Vanaf 26/11/2016 wordt het recht op bijstand door een advocaat tijdens het verhoor uitgebreid

Niet zelden worden wij door clientèle verzocht aanwezig te willen zijn ter gelegenheid van een verhoor bij de politie. Wanneer de betrokkene voorafgaand aan het verhoor daartoe door de politie is uitgenodigd geworden, is de bijstand van de advocaat tijdens dit verhoor echter niet toegestaan.

Hier komt binnenkort verandering in.

Hoewel de Belgische wetgeving, inz. de zogenaamde “Salduz-wet”, al in belangrijke mate aan de Europese vereisten voldeed, waren er nog een aantal wetswijzigingen nodig. De Wet betreffende bepaalde rechten van personen die worden verhoord zet de Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22.10.2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures in de Belgische rechtsorde om.

De Wet treedt normaliter op 26.11.2016 in werking.

Vanaf 26.11.2016 zal de verhoorde persoon, ongeacht in welke hoedanigheid deze persoon verhoord wordt (verdachte, getuige, kennelijk benadeelde), indien gewenst, het initiatief kunnen nemen om tijdens het verhoor te worden bijgestaan door een advocaat die hijzelf hiertoe voorafgaand geraadpleegd heeft.

De aanwezigheid van een advocaat tijdens het verhoor van een persoon door de politiediensten, de Procureur des Konings of de Onderzoeksrechter wordt door de wetgever verantwoord door de noodzaak om de rechten van verdediging van de verhoorde te beschermen en in het bijzonder zijn recht om te zwijgen, om niet ertoe te worden verplicht zichzelf te beschuldigen en geen druk te ondergaan vanwege de persoon die verhoort teneinde bekentenissen te verkrijgen. Logischerwijs is het risico dat die rechten aangetast kunnen worden groter wanneer de betrokkene zich ten overstaan de overheid in een kwetsbare positie bevindt, in het bijzonder wanneer hij/zij van zijn/haar vrijheid benomen is.

Volgens de nieuwe “Salduz-wet” heeft elke verdachte recht op voorafgaand overleg en bijstand tijdens alle verhoren, ongeacht of hij/zij van zijn/haar vrijheid benomen is.
De huidige drempel, met name dat de feiten strafbaar moeten zijn met een gevangenisstraf van (minstens) één jaar, wordt geschrapt. Dit recht geldt m.a.w. voor alle misdrijven waarvoor een vrijheidsbenemende straf opgelegd kan worden.

De verdachte kan van dit recht afstand doen.

De nieuwe wet voorziet dat de verdachte en de advocaat, na telefonisch overleg, kunnen beslissen om van het recht op bijstand tijdens het verhoor af te zien op voorwaarde dat het verhoor audiovisueel opgenomen zou worden. De advocaat, wanneer hij telefonisch gecontacteerd wordt, moet zich immers binnen de twee uur ter plekke van het verhoor aanbieden. Dit is niet steeds mogelijk en zou een reden kunnen zijn om te verzoeken het verhoor audiovisueel op te nemen, het één en ander ter controle van het verloop van het verhoor.

Wanneer u zich in de situatie bevindt dat u voor verhoor uitgenodigd wordt, dan zal u zelf het initiatief dienen te nemen om een advocaat te raadplegen. Wanneer u echter gearresteerd bent, dan zal de verhoorder (politie of Onderzoeksrechter) via de Salduzwebapplicatie contact met een advocaat opnemen.

Waar voorheen de rol van de advocaat ter gelegenheid van het verhoor eerder beperkt was, zal hij/zij met de nieuwe wet een actieve rol toebedeeld krijgen. Ofschoon het geenszins de bedoeling is dat de advocaat met de verhoorder in debat treedt, laat staan dat de advocaat in de plaats van de verhoorde zou antwoorden, zal de advocaat binnenkort wel effectief aan het verhoor kunnen deelnemen, o.a. door suggesties en opmerkingen te formuleren, bijkomende verduidelijkingen te vragen, bijkomend onderzoek te suggereren etc.

Nieuw is ook dat de advocaat ook bijstand zal mogen verlenen ter gelegenheid van reconstructies en confrontaties. In bepaalde gevallen zal de advocaat overigens bijstand kunnen verlenen bij een huiszoeking. Dit is het geval wanneer de huiszoeking verwordt tot een verhoor. Indien de huiszoeking dus aanleiding geeft tot het stellen van gerichte vragen over de grond van de zaak of over de overtuigingsstukken, geldt het principe van de bijstand. Omgekeerd, indien de huiszoeking zich ertoe beperkt tot het zoeken naar overtuigingsstukken of tot de vraag waar deze aangetroffen kunnen worden, geldt het recht op bijstand niet.

Samengevat: vanaf 26.11.2016 wordt het recht op bijstand door een advocaat tijdens het verhoor uitgebreid en zal men de bijstand van een advocaat kunnen eisen voor elk verhoor bij de politie of de Onderzoeksrechter. Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden (bv. in geval van hoogdringendheid) is het gerechtvaardigd de komst van de advocaat niet af te wachten. U zou dan wel kunnen verzoek om het verhoor audiovisueel te registeren.

Liesbeth Meirens

website nieuwsbrief


Copyright © 2016 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.
Advertentie

INBRENG VAN AANDELEN IN EEN HOLDING UITERLIJK PER 31/12/2016 ONDER OUDE REGIME – VOORZICHTIGHEID GEBODEN –

In het verleden bestond er een “techniek” om via de inbreng van aandelen uit een werkvennootschap in een holding (een actuele aandelenwaarde) en latere kapitaalvermindering (en uitkering) fiscale optimalisatie uit te voeren.
De wetgeving wijzigt per 31 december 2016.
In deze nieuwsbrief nadere uitleg ter zake.

Vaak wordt in een werkvennootschap een aanzienlijk vermogen opgebouwd, dat enkel op zwaar belaste wijze uit deze vennootschap kan worden genomen (bijvoorbeeld via dividenduitkeringen belast aan 27% roerende voorheffing, via bezoldigingen belast aan het progressief tarief in de personenbelasting,…).

Teneinde tegemoet te komen aan deze problematiek, werd in het verleden geregeld gebruik gemaakt van de techniek van inbreng in een eigen holdingvennootschap van de aandelen die men aanhield in een werkvennootschap.

Deze inbreng geschiedde aan de actuele aandelenwaarde, die meestal veel hoger was dan het oorspronkelijk in de werkvennootschap ingebrachte kapitaal. Het bedrag van de actuele aandelenwaarde, werd in de holdingvennootschap integraal aanzien als fiscaal gestort kapitaal.

Voor zover men kon aantonen dat deze verrichting kaderde in het “normaal beheer van het privaat vermogen” (cfr. art. 90, 9°, eerste streepje WIB 1992), werd deze zogenaamde “interne meerwaarde” bovendien onbelast gerealiseerd.

De holdingvennootschap kon vervolgens, binnen bepaalde voorwaarden en na verloop van een bepaalde termijn, een kapitaalsvermindering doorvoeren. Doordat het ingebrachte kapitaal integraal als fiscaal gestort kapitaal werd aanzien, geschiedde deze kapitaalsvermindering belastingvrij.

De regering valt deze techniek thans aan in het kader van haar nieuwe begrotingsmaatregelen:

Vanaf 1 januari 2017 zal het fiscaal gestorte kapitaal op het niveau van de holdingvennootschap immers beperkt worden tot de aanschaffingswaarde van de ingebrachte aandelen (en dus niet, zoals voorheen het geval was, de actuele aandelenwaarde).

Het verschil tussen de actuele aandelenwaarde en de aanschaffingswaarde zou alsdan als “belaste reserve in het kapitaal” aanzien worden.

Dit heeft tot gevolg dat latere kapitaalverminderingen niet meer belastingvrij zouden kunnen geschieden, maar aanzien zouden worden als dividenduitkeringen, die uiteraard onderworpen zijn aan de roerende voorheffing.

Rijst de vraag of u nog vóór 1 januari 2017 een dergelijke inbreng in uw holdingvennootschap kan doen. De regering heeft hieromtrent reeds aangekondigd dat deze inbrengen zullen onderworpen worden aan “gerichte controleacties”, waarvoor men zich zal steunen op de algemene anti- misbruikbepaling.

Het is dan ook van uiterst belang, indien u voor het einde van het jaar nog een inbreng wenst te verrichten, dat uw dossier grondig onderbouwd wordt middels voldoende zakelijke, niet- fiscale motieven die een dergelijke inbreng rechtvaardigen.

Het advocatenkantoor Mattijs, Voet & Co zal u graag verder adviseren mocht u hieromtrent bijkomende vragen hebben, dan wel mocht u verdere stappen dienaangaande wensen te ondernemen.

 

Joris Mattijs
Rebecca Caebergs

website nieuwsbrief


Copyright © 2016 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.

Weet u hoe u zich als ondernemer maximaal contractueel kan indekken in B2B contracten ?

Iedere ondernemer wordt dagelijks geconfronteerd met de moeilijke oefening van het afsluiten van contracten.
Enerzijds wenst u als ondernemer graag een project of een levering binnen te halen.
Anderzijds wenst u ook dat er dan een contract wordt afgesloten, waarin de risico’s bij de uitvoering van het project of de levering maximaal zijn ingedekt.
Vaak bestaat er spanningsveld tussen beide doelmatigheden.

In deze nieuwsbrief wensen we graag met u als ondernemer de oefening te maken en u een aantal praktische tips te geven, die ervoor zorgen dat u zich toch maximaal indekt in contracten, zonder dat er daarom business of opportuniteiten hoeven verloren te gaan.

1. De totstandkoming van een contract

Een contract is eigenlijk de formalisering van een wilsovereenstemming / akkoord dat u met een andere partij heeft betreffende al dan niet wederzijdse engagementen die u ten aanzien van elkaar wenst op te nemen.

Daar tussen ondernemers de bewijsregels vrij zijn, kan een contract, m.n. het bestaan van deze wilsovereenstemming, met alle middelen worden bewezen.
 
Zo kan een contract worden bewezen met:

  • Een formeel door beide partijen ondertekend document;
  • Briefwisseling in alle mogelijke vormen (emails, faxberichten, postzendingen, enz.), waaruit een aanbod en een aanvaarding (=wilsovereenstemming) blijkt;
  • Enz.

2. Concrete moeilijkheden oplossen via algemene voorwaarden

De snelheid en de efficiëntie van het handelsverkeer laten niet altijd toe om heel lange onderhandelingen te voeren over bestellingen en leveringen.
 
Vaak worden er daarom gestandaardiseerde documenten gewisseld. B2B-contracten bestaan vaak uit bijzondere voorwaarden, in te vullen in functie van de concrete deal, en de algemene voorwaarden, die op elke deal van toepassing zijn.
 
Het spreekt voor zich dat ook de nodige aandacht dient te worden besteed aan de inhoud van de algemene voorwaarden. Deze dienen maximaal in uw voordeel te worden opgesteld, opdat u – ingeval van problemen bij de uitvoering van een contract – er kan op terugvallen in een buitengerechtelijk- of gerechtelijk geschil.
 
In de algemene voorwaarden kunnen o.m. de volgende clausules worden opgenomen: 

  • Garantiebeperkingen/maximalisering garantie; 
    Hoeveel garantie wordt op geleverde waar of uitgevoerde werken gegeven?
    Wie is verantwoordelijk voor de verzekering van een project of levering? 
     
  • Beperking/maximalisering van verantwoordelijkheden bij overschrijding uitvoerings- of leveringstermijnen;
    Is de uitvoeringstermijn bindend of indicatief?
    Welke schade kan worden gevorderd ingeval overschrijding van de contractuele termijnen? Enkel materiële gevolgschade of ook immateriële gevolgschade?
     
  • Bevoegdheidsclausules bij geschillen; 
    Wordt geopteerd voor een civiele Rechtbank of voor Arbitrage om een geschil tussen de partijen te regelen?
    Welke Rechtbank is bevoegd? Een Franstalige Rechtbank in Wallonië of Brussel? Of een Nederlandstalige Rechtbank in Vlaanderen of Brussel? 
     
  • Contractuele schadevergoedingen bij contractbreuk of wanbetaling;
    Welke vergoedingen zijn verschuldigd ingeval van contractbreuk?
    Worden de contractuele schadevergoedingen forfaitair begroot,
    Aan welke interestvoet en vanaf welke datum zullen interesten op laattijdige betaalde saldo worden gevorderd?
    Is er een bijkomende schadevergoeding verschuldigd naast de interestvergoeding op laattijdig betaalde bedragen?
    Hoe wordt tussen partijen de bewijslast van “schade” afgesproken?
     
  • Clausules om u in te dekken tegen de insolvabiliteit van de andere contractspartij;
    Is er een eigendomsvoorbehoud op de door u geleverde waar?
    Is er een waarborg voorzien? 

3. Concrete tips om de voor u als ondernemer meest gunstige contracten af te sluiten

Eerste stap: laat uw algemene voorwaarden nakijken
Iedere ondernemer, zeker wanneer zijn activiteiten zich in de B2B-sector situeren, dient zijn algemene voorwaarden grondig te laten nakijken en deze op maat te laten opstellen in functie van de concrete noden, die voor iedere ondernemer anders zijn.
 
Tweede stap: maximaal inzetten om deze algemene voorwaarden in de overeenkomst te implementeren
Indien u als ondernemer over inhoudelijk aangepaste algemene voorwaarden beschikt, zal het een zaak zijn om te trachten deze algemene voorwaarden in de concrete contractuele afspraken met uw partner te implementeren.
 
Om deze algemene voorwaarden als onderdeel van het contract te kunnen beschouwen, dient te worden bewezen dat de contractspartij:

  • van deze algemene voorwaarden kennis kon nemen; en
  • zij deze algemene voorwaarden heeft aanvaard.

 Dit bewijs kan op verschillende manieren worden geleverd:

  • U kan de algemene voorwaarden, bestaande uit één of meerdere pagina’s, als onderdeel van de contractuele documenten mee laten ondertekenen/ paraferen; 
    Dit is de meest eenvoudige en ook veiligste manier.
    Dit neemt niet weg dat het niet altijd evident is om een effectieve handtekening/parafering van de algemene voorwaarden te bekomen.
     
  • U kan de algemene voorwaarden meesturen als bijlage bij de bijzondere voorwaarden van het contract en een clausule in de bijzondere voorwaarden opnemen die verwijst naar het feit dat de contractspartij kennis heeft genomen van de algemene voorwaarden en deze als onderdeel van de contractuele voorwaarden heeft aanvaard; 
    Opgelet bij mailverkeer: de voorwaarden worden best als PDF meegestuurd!
     
  • U kan de algemene voorwaarden opnemen op de keerzijde van de van u uitgaande contractuele documenten (offertes, orderbevestigingen, facturen of andere,…), liefst met verwijzing ernaar op de voorzijde van deze documenten;

 
Ondernemers die geen bezwaar formuleren tegen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden die op de keerzijde van deze documenten terug te vinden,kunnen worden geacht de inhoud van deze algemene voorwaarden te hebben aanvaard.
 
De voorwaarde is uiteraard wel dat de wederpartij kennis kon nemen van de algemene voorwaarden op de keerzijde, wat betekent dat hard copy’s moeten worden overgemaakt.
 
Derde stap: verweer voeren tegen pogingen van potentiële businesspartners om ongunstige clausules in het contract op te nemen
Net zoals u als ondernemer tracht de meest gunstige voorwaarden in de contractuele afspraken op te nemen, zullen ook uw potentiële contractspartijen dit trachten te doen.
 
Hoe kan u nu vermijden dat er ongunstige contractuele clausules al dan niet geruisloos deel gaan uitmaken van het contract?
 
De gouden regel is dat wie schrijft, die blijft.
 
U dient dus steeds schriftelijk te reageren op contractuele clausules, waarvan u de inhoud betwist. Dit kan op alle manieren (bv. door een expliciet voorbehoud handgeschreven bij uw handtekening van het contract te formuleren, in briefwisseling, emailverkeer, enz) en kan gerust kort en bondig.
 
Deze schriftelijke reactie dient ook te gebeuren ten opzichte van algemene voorwaarden vermeld op de voor- of keerzijde van facturen, verbintenissen die worden bevestigd in briefwisseling, enz.
 
Door expliciet te reageren kan uw contractspartij immers niet argumenteren dat u bepaalde negatieve clausules stilzwijgend heeft aanvaard.

4. Samenvattend besluit:

Als ondernemer dient u aandacht te besteden aan het concreet afsluiten van contracten.
 
Enkele kleine aanpassingen in de inhoud van uw al dan niet gestandaardiseerde contractuele documenten en facturen, alsook iedere schriftelijke bemerking of reactie vóór, tijdens of na de contractsluiting kunnen een wereld van verschil maken ingeval van een discussie naar aanleiding van de uitvoering van een B2B-contract.

 

Peter Moerman


Copyright © 2016 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.

AANNEMERS: OVERSCHRIJDING VAN DE UITVOERINGSTERMIJN INGEVOLGE DE ZEER NATTE LENTE 2016 KAN VOOR U “OVERMACHT” BETEKENEN

Aannemingsovereenkomsten tussen aannemer en bouwheer voorzien vaak in een vertragingsvergoeding ten voordele van de bouwheer, die verschuldigd is bij overschrijding van de vooropgestelde uitvoeringstermijn.

Nochtans kan de aannemer het niet steeds verhelpen dat de werken vertraging kennen. Immers bij slechte weersomstandigheden dienen zij vaak noodgedwongen de werken stil te leggen.

De langdurige overvloedige regenval en overstromingen die plaatsvonden van 27 mei tot 26 juni 2016 zullen meest waarschijnlijk als algemene ramp worden erkend, hetgeen tot gevolg heeft dat de aannemer dit mogelijks kan inroepen om aan te tonen dat de vertraging van de werken niet te wijten is aan een “fout” van hem. Hieronder lichten wij het e.e.a. kort voor u toe.

HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING D.D. 07.10.2016 BETREFFENDE HET NOODWEER VAN 27.05.2016 tot 26.06.2016

De Vlaamse Regering heeft op 07 oktober 2016 besloten dat de overvloedige regenval en overstromingen die hebben plaatsgevonden van 27 mei 2016 tot 26 juni 2016 op het grondgebied van alle Vlaamse Provincies een uitzonderlijk karakter hebben en derhalve worden beschouwd als een algemene ramp die de toepassing rechtvaardigt van de Wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door een natuurramp. Zodoende kunnen de geteisterden zich tot het Rampenfonds wenden teneinde een vergoeding te verkrijgen voor de door hun geleden schade.
Het besluit van de Vlaamse Regering  betreffende het noodweer van 27 mei 2016 tot 26 juni 2016 heeft echter nog andere gevolgen in de praktijk, met name voor de aannemers die worden aangesproken wegens overschrijding van de vooropgestelde uitvoeringstermijn.
Immers wanneer noodweer wordt erkend als algemene ramp, impliceert dit dat er sprake kan zijn van een situatie van “vreemde oorzaak”, inzonderheid “overmacht” in hoofde van de aannemer.    

GEEN VERTRAGINGSVERGOEDING INGEVAL VAN OVERMACHT

De aannemer kan aansprakelijk worden gesteld wanneer hij een “fout” begaat in de uitvoering van de aannemingswerken waartoe hij zich contractueel verbonden heeft.
In het geval de contractuele verplichtingen, waaronder bijvoorbeeld de vooraf bepaalde uitvoeringstermijn, niet gerespecteerd wordt, kan de aannemer bijgevolg gehouden zijn tot vergoeding van de geleden schade ten gevolge van de contractuele wanprestatie.
Echter, in het geval een aannemer zijn contractuele verplichtingen, zoals o.m. de termijnvereisten, niet heeft kunnen naleven omwille van een situatie van “ vreemde oorzaak” inzonderheid overmacht, én de aannemer kan dit voldoende aannemelijk maken, dan zal de contractuele wanprestatie hem niet toerekenbaar zijn.
Artikel 1148 Burgerlijk Wetboek bepaalt immers:
“ Geen schadevergoeding is verschuldigd, wanneer de schuldenaar door overmacht of toeval verhinderd is geworden datgene te geven of te doen waartoe hij verbonden was, of datgene gedaan heeft wat hem verboden was.”

Uiteraard behoudt de Rechter het laatste woord en zal die in het concrete geval nagaan of de vertraging van de werken aan de slechte weersomstandigheden te wijten kunnen zijn, mede afhankelijk van de stand van de werf in kwestie.

Het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering kan zodoende door de aannemer worden aangewend om aannemelijk te maken dat er sprake is van een situatie van overmacht die een maand achterstand op de planning (alsmede een normale heropstartperiode) rechtvaardigt, uiteraard afhankelijk van de stand van de werven in kwestie.

BESLUIT

Het loont voor aannemers dus zeker de moeite om, wanneer zij worden aangesproken ter betaling van een vertragingsvergoeding, na te gaan of de vertraging in de uitvoering van de werken geen situatie van overmacht vormt in hun hoofde.
Wij hebben ons in deze nieuwsbrief beperkt tot het geval van noodweer, doch er zijn nog andere overmachtssituaties denkbaar (staking van een producent, niet afleveren van een bouwvergunning, ziekte van de aannemer, enz.,…) die mogelijks de aansprakelijkheid van de aannemer uitsluiten.

Ten tijde van het verspreiden van deze Nieuwsbrief is het voornoemde ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering nog niet in het Belgisch Staatsblad verschenen.

Uiteraard kan U ons altijd om verdere uitleg vragen over dit onderwerp, dan wel uw specifieke geval nader te onderzoeken.

Johan Voet en Gaël Bedert


Copyright © 2016 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.

KENT U DE VOORZORGSVOLMACHT VOORZIEN BIJ DE WET VAN 17 MAART 2013 ?

In de praktijk worden wij meer en meer geconfronteerd met mensen die op een bepaald moment niet meer in staat zijn hun administratieve en financiële zaken zelf af te handelen.

Dit kan het gevolg zijn van ouderdom, het kan ook het gevolg zijn van een reguliere ziekte .

Als iemand zijn normale verplichtingen niet meer naleeft ontstaat een vacuüm omdat de familieleden eventueel wel willen inspringen maar een aantal juridische beslissingen (bv. bancaire handtekeningen etc.) niet kunnen plaatsen.

De enige oplossing die er dan bestaat is dat een voorlopig bewindvoerder wordt aangesteld over de desbetreffende persoon, het is een procedure voor de Vrederechter die wel wat moeilijkheden met zich meebrengt, voornamelijk op het vlak van medische bewijsvoering.

Dit alles kan vermeden worden als iemand “op voorhand” een voorzorgsvolmacht redigeert.

U kan onderhands (dus u hoeft geen notaris te raadplegen, en niemand moet dat op voorhand weten) een volmacht redigeren.

Hierin vermeldt u dat, indien u in een toestand zou komen zoals hiervoor beschreven waarbij u zelf niet meer in staat bent om administratieve en financiële verplichtingen af te handelen, wie u dan zal moeten vertegenwoordigen en onder welke voorwaarden en controle dat moet gebeuren.

Deze  “voorzorgsvolmacht” moet worden geregistreerd in een Centraal Register van Lastgevingsovereenkomsten.

De voordelen van deze zeer eenvoudige administratieve akte zijn bijzonder: 

  • U bepaalt zelf wie uw lasthebber zal zijn (en niet de Vrederechter die eventueel een vreemde zou aanstellen indien u in een dergelijke fysieke toestand zou verzeilen); 
     
  • U kan zelf bepalen hoe de controle op uw volmachtgever geschiedt (bv. dat hij het akkoord moet hebben van 2 andere vertrouwenspersonen) en dit alles om mistoestanden uit te sluiten; 
     
  • Diegenen die voor u zorg moeten dragen in dergelijke toestand zijn niet verplicht om een specifieke procedure op te starten in een dergelijke crisistoestand; 
     
  • Indien de toestand waarin u zich bevindt definitief zou worden na een periode, dan kan de lasthebber op een eenvoudigere wijze omzetting vragen naar een mandaat als voorlopig bewindvoerder bij de Vrederechter; 
     
  • Deze problematiek is opgenomen in de Wet van 17 maart 2013, bijstand van een advocaat met expertise in personen- en familierecht is evenwel aangewezen;

Wij hebben vastgesteld bij ons cliënteel dat het vaak een “gemoedsrust” geeft als men weet dat men ook die zaken zelf heeft georganiseerd op voorhand.

Ook mensen op een welbepaalde leeftijd die nog fit zijn, maar die rondom zich aftakeling vaststellen van vrienden of personen met dezelfde leeftijd, kunnen vaak opnieuw gemoedsrust vinden als zij ook deze problematiek nog zelf met volledige handelingsbekwaamheid hebben kunnen organiseren.

Vanzelfsprekend staan wij ter beschikking voor bijstand en aanvullend advies.


Copyright © 2016 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.

opgelet met LOON in CASH !

vanaf 1/10/2016 is de betaling van loon in cash principieel verboden

Even in herinnering brengen : vanaf 1/10/2016 is de betaling van loon in cash, dus van hand tot hand, principieel verboden.
De uitbetaling van het loon dient dan te gebeuren door overschrijving op een bank- of postrekening, een postassignatie of circulaire cheque.
Het loon kan enkel nog cash worden uitbetaald indien dit voorzien is in een sectorale cao of impliciet akkoord of gebruik in uw sector.

Bij koninklijk besluit is voorzien in een procedure tot vaststelling en bekendmaking van een dergelijk akkoord of gebruik.

Tot 30/9/16 kan een akkoord of gebruik in de sector worden meegedeeld aan het bevoegde Paritair Comité door één van de leden. Indien het betreffende akkoord of gebruik wordt betwist of opgezegd, wordt dit bekendgemaakt op de Website van de FOD WASO ( Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg)

Vanaf 2 maanden na deze bekendmaking is de uitbetaling van loon van hand tot hand niet meer toegestaan.

Uiterlijk tegen 1/4/2017 moet elke procedure tot vaststelling van een sectoraal akkoord of gebruik zijn afgerond. Lopende een procedure is cash betaling mogelijk.

Indien het akkoord of gebruik niet wordt betwist of verworpen blijft binnen de sector de betaling in cash mogelijk.

Elk akkoord/gebruik kan wel op elk ogenblik worden opgezegd.

Een bestaand sectoraal akkoord of gebruik zal eveneens worden bekendgemaakt op de website van de FOD WASO.

Wanneer in uw sector de betaling in cash verder toegelaten is, niet vergeten telkens een kwitantie voor ontvangst te laten ondertekenen bij betaling. Immers noch een loonfiche, noch een RSZ aangifte of betaling van bedrijfsvoorheffing wordt in de rechtspraak aanvaard als bewijs van betaling van het nettoloon.

En de sanctie in geval van betwisting, is zwaar : Elk loon uitbetaald in strijd met de wettelijke voorschriften, of het nu verboden cash of ontbreken van kwitantie is, wordt geacht niet te zijn uitbetaald. Tegenbewijs blijft mogelijk maar is moeilijk te leveren.

Dus :

Check vanaf 1/10/16 of er binnen uw sector (pc) een cao, akkoord of gebruik is die de uitbetaling van hand tot hand verder toelaten.
•Indien dit het geval is : zorg steeds voor een ondertekende kwitantie.
•Indien dit niet het geval is : loon enkel nog giraal uitbetalen.

Monique Verbraecken

MATTIJS VOET & Co is verheugd voor haar cliënten GOLDEN PALACE GROEP en GROEP VERSLUYS een gunstig arrest te hebben kunnen bekomen in het project betreffende het nieuwe casino van Middelkerke

lees/bekijk er meer over in onderstaande berichten uit diverse media

de tijd

focus/wtv

 

 

2016’s Most Innovative LAW Firm Award

Het is voor ons een grote eer om de prestigieuze  2016’s Most Innovative LAW Firm award uitgereikt door het Britse AI (Acquisition International Global Media Magazine) in ontvangst te mogen nemen.

AI_most-innovative-law-firm-2016-04

lees er meer over :http://www.acquisition-intl.com/2016-most-innovative-law-firms-2016

 

POP-UP store en de handelshuurwet binnenkort hand in hand ?

Zoals u ongetwijfeld weet is de handelshuurwetgeving bijzonder stringent en formalistisch. De termijnen zijn dwingend en hebben reeds aanleiding gegeven tot menigvuldige procedures.
De wet laat momenteel geen “tijdelijke” of “korte termijn” of “proefcontracten” toe met eenvoudige en duidelijke regels…
Wij informeren u in de deze nieuwsbrief over het ontwerp van nieuwe regelgeving over zogenaamde “pop-up stores” waarbij in de toekomst wel een soort van “tijdelijke” of “proef” handelshuurcontracten voor korte termijn (kleiner dan 1 jaar) zou mogelijk worden.
Als bedrijfsleider is het nuttig kennis te hebben van deze nieuwe “opportuniteiten” die ongetwijfeld kortelings van toepassing zullen zijn.


INLEIDING

Vandaag de dag zien we meer en meer zogenaamde pop-up stores, tijdelijke handelszaken, in het straatbeeld verschijnen. De huidige Handelshuurwet van 30 april 1951 is echter niet flexibel genoeg om een juridische kader te bieden voor het huren van panden voor een korte termijn. Nochtans zou de mogelijkheid om handelspanden voor een kortere periode te huren niet alleen leegstand tegengaan, maar ook de ondernemers activeren en doen innoveren, hetgeen de economie alleen maar ten goede kan komen. 

Hieronder bespreken we eerst de huidige situatie, waarbij de problemen voor de korte termijn huurder en verhuurder al snel duidelijk worden. Vervolgens bespreken wij het voorstel van decreet dat in de toekomst een eenvoudig juridisch kader zou kunnen aanreiken voor alle toekomstige pop-uppers.

1. SCHETS VAN DE HUIDIGE SITUATIE ONDER DE HANDELSHUURWET

Het toepassingsgebied van de huidige Handelshuurwet van 30 april 1951 is beperkt tot de huur van onroerende goederen of gedeelten ervan die, uitdrukkelijk of stilzwijgend, hetzij middels een uitdrukkelijke overeenkomst tijdens de huurperiode, door de huurder gebruikt worden voor het drijven van een kleinhandel dan wel voor het bedrijf van een ambachtsman die rechtstreeks contact heeft met het publiek.

De handelshuurovereenkomst wordt in de regel aangegaan voor een duurtijd van 9 jaar. Vervolgens kan deze 3 maal hernieuwd worden, telkenmale voor 9 jaar. Zodoende zijn partijen gedurende een lange tijd, te weten 36 jaar, aan elkaar verbonden en kan de verhuurder, behoudens een aantal wettelijk voorzien uitzonderingsgevallen, de huurder er pas toe verplichten het pand te ontruimen nadat de termijn van 36 jaar is verstreken. Het is immers een beschermd recht van de huurder om een hernieuwing te vragen.

Artikel 2 van de Handelshuurwet sluit de huurovereenkomst voor een periode van minder dan een jaar, ongeacht of in dit pand een handel wordt gedreven of een ambacht wordt uitgeoefend expliciet uit.

De enige mogelijkheid die er momenteel bestaat, is het opnemen van bijkomende opzeggingsgronden in de handelshuurovereenkomst die een voortijdige beëindiging zouden kunnen rechtvaardigen. Echter de Handelshuurwet voorziet dat deze enkel in het voordeel van de huurder kunnen worden bedongen.

De opmaak van dergelijke handelshuurcontracten, met eventueel bijkomende opzegmogelijkheden voor de huurder, is tijdrovend, kostelijk en vereist bovendien veel zorgvuldigheid bij het formuleren van deze modaliteiten.

De verhuurder wordt hierdoor actueel dan ook niet bepaald gestimuleerd om zijn pand te verhuren voor kortere duur, niettegenstaande de duidelijke vraag van de huurmarkt.

2. HET VOORSTEL VAN DECREET NADER GEANALYSEERD

De Decreetgever wil op het fenomeen van pop- up stores inspelen en een eenvoudige juridische oplossing aanreiken voor zowel de korte-termijn-huurder als de korte-termijn-verhuurder. Om die reden wordt momenteel gewerkt aan een voorstel van decreet waarbij de Decreetgever een aantal bijzonder bepalingen wenst op te nemen in de bestaande Handelshuurwet van 30 april 1951 en een statuut creëert voor de zogenaamde “kort termijn huur”.

Eerst en vooral wordt het toepassingsgebied afgebakend van de bijzondere bepalingen betreffende de korte termijn huur, zodat er geen twijfel kan bestaan onder welk wettelijk regime de handelshuurovereenkomst valt.

Verder bepaalt het ontwerp dat de huurperiode van de korte termijn handelshuur korter of gelijk aan één jaar is.

Tevens zouden de bijzondere bepalingen bij de Handelshuurwet bepalen dat de korte termijn handelshuur eindigt op de voorziene einddatum, zonder dat een opzeg vereist is (zoals onder het 9-jarig regime).

Stilzwijgende of mondelinge verlenging en huurhernieuwing zouden niet mogelijk zijn voor de korte termijn huur, doch partijen zouden schriftelijk wel kunnen overeenkomen dat de korte termijn handelshuur wordt verlengd. Indien hierdoor de totale duur van één jaar overschreden wordt, dan zouden deze huurovereenkomsten niet langer onder de bijzondere bepalingen van korte termijn handelshuur vallen, maar wel onder de algemene bepalingen van de Handelshuurwet van 30 april 1951, met haar dwingende duurtijd van 9 jaren (meer hernieuwingen).

Na afloop van deze korte termijn huur kunnen partijen natuurlijk ook altijd expliciet overeenkomen de handelshuur voort te zetten en zodoende een handelshuurovereenkomst overeenkomstig de algemenen bepalingen van de Handelshuurwet van 30 april 1951 afsluiten.

De huurder heeft tevens de mogelijkheid om de korte termijn handelshuur op te zeggen, mits een opzegtermijn van één maand en middels een aangetekend schrijven. De verhuurder kan daarentegen niet opzeggen.

Uiteraard behouden partijen wel steeds de mogelijkheid gezamenlijk de korte termijn handelshuurovereenkomst te beëindigen.

3. BESLUIT

De Decreetgever wenst met de bijzondere bepalingen in het voorstel van decreet een eenvoudig systeem aan te bieden, die het oprichten van pop-up stores vergemakkelijkt.

Zo kunnen verhuurders in de toekomst zonder al te veel formaliteiten voor kortere periodes verhuren en worden huurders-ondernemers toegelaten eerst de markt te verkennen alvorens zich voor al te lange periodes te verbinden aan een handelshuurovereenkomst.

Uiteraard volgt ons kantoor de ontwikkelingen van het wettelijk kader verder op voor U.

 Gaël BEDERT


Copyright © 2016 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.

OVERHEIDSOPDRACHTEN: Aandachtspunten bij de ondertekening van de offerte.

Nieuwsbrief die nuttige informatie bevat over de formele aspecten bij inschrijving op overheidsopdrachten

Inleiding

De deelname aan een openbare aanbesteding gaat vaak gepaard met heel wat voorbereidend studiewerk, waardoor de uiteindelijke ondertekening van de offerte vaak slechts een laatste formaliteit lijkt. Het tegendeel is waar: de ondertekening is immers aan enkele strenge vormvereisten onderworpen welke bij schending onvermijdelijk leiden tot de nietigheid van de offerte. Bovendien hanteert de Raad van State een afwijkende interpretatie van het begrip ‘dagelijks bestuur’, zodat de grootste voorzichtigheid geboden is. Wij vatten de belangrijkste aandachtspunten voor u samen.

1. Onderteken de offerte

De inschrijver bij een overheidsopdracht dient er over te waken dat de ingediende offerte ondertekend is. Het gaat hierbij om een substantiële vormvereiste die raakt aan de gelijkheid van de inschrijvers. De niet naleving van deze vormvereiste leidt dan ook tot nietigheid van de offerte wegens substantiële onregelmatigheid. Deze kan achteraf niet geregulariseerd worden.

Alvorens tot ondertekening van de offerte over te gaan, zal de inschrijver er rekening mee houden dat de Raad van State in het overheidsopdrachtenrecht een andere interpretatie geeft aan het begrip ‘daad van dagelijks bestuur’ dan zoals gangbaar onder het vennootschapsrecht. Immers beschouwt de Raad het ondertekenen van een offerte niet als een daad van dagelijks bestuur.

2. Controleer de bevoegdheid van de ondertekenaar

De ondertekening van de offerte dient eveneens te gebeuren door een bevoegd persoon. De Raad van State stelt immers de niet-ondertekening van de offerte gelijk aan de ondertekening van de offerte door een niet-bevoegd persoon, zodat de sanctie dezelfde is, namelijk de nietigheid van de offerte.

In de eerste plaats kan de ondertekening gebeuren door het orgaan dat de vennootschap in rechte kan verbinden of de persoon die naar de statuten of de wet beschikt over bevoegdheid om de vennootschap te vertegenwoordigen in uitvoering van het bevoegde orgaan. Voor de NV is dit in principe de Raad van Bestuur, doch de statuten van de vennootschap kunnen eveneens voorzien in een zogenaamde één- of meerhandtekeningsclausule, die één of meer bestuurders de bevoegdheid verlenen om de vennootschap te vertegenwoordigen.

Vermits het niet gaat om een daad van dagelijks bestuur, zal de ondertekening van de offerte dienen te gebeuren door de voltallige raad van bestuur of door de houder van een één- of meer handtekeningsclausule.

In de tweede plaats kan de ondertekening ook gebeuren door een bijzonder gevolmachtigde. Het kan hierbij gaan om een bestuurder, een personeelslid of zelfs een derde die hiertoe expliciet en bijzonder gemachtigd werd door het bevoegde orgaan. Er dient hierbij over gewaakt te worden dat de volmacht voldoende precies omschreven is en dat deze bovendien verbonden is aan de tijdelijkheid van een mandaat of aanstelling. Een algemene delegatie van bevoegdheden is niet toegestaan.

3. Vermeld de correcte hoedanigheid van de ondertekenaar

Het belang van de ondertekening door een bevoegd persoon kan niet onderschat worden. De ondertekenaar zal er dan ook eveneens over waken dat de ondertekende offerte de juiste hoedanigheid van de ondertekenaar vermeldt.

Zo zal de gedelegeerd bestuurder van de vennootschap dienen te ondertekenen als “bijzonder gevolmachtigde” en niet als “gedelegeerd bestuurder”, nu de ondertekening van de offerte zijn gebruikelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid (dagelijks bestuur) overschrijdt. De correcte hoedanigheid dient bij ondertekening te worden vermeld. Hetzelfde geldt in geval van een ondertekening door een directeur, gelast met dagelijks bestuur.

Het verdient de aanbeveling dit procedé niet enkel te hanteren in het kader van een aanbesteding of offerteaanvraag, doch eveneens in het kader van de minder formalistische onderhandelingsprocedure en de concurrentiedialoog.

4. Voeg de vereiste stukken bij de offerte

Niet-naleving van de voornoemde vormvereisten kan achteraf niet worden rechtgezet. Zo ook kan een bijzondere volmacht niet achteraf met terugwerkende kracht worden verleend en dient deze dus beschikbaar te zijn op het moment van ondertekening.

Teneinde onduidelijkheid nopens de ondertekeningsbevoegdheid te vermijden, dient de inschrijver bij de ondertekende offerte de nodige stukken te voegen waaruit deze bevoegdheid blijkt, ongeacht of het nu gaat om een orgaan van de vennootschap of de houder van een bijzondere volmacht.

Het gaat hierbij meer bepaald om de statuten van de vennootschap, de benoemingsbeslissing van de ondertekenaar en de bijzondere volmacht, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Ook hier wordt aangeraden om deze handelswijze aan te houden in het kader van de onderhandelingsprocedure en de concurrentiedialoog.

5. Besluit

Eenmaal de offerte inhoudelijk ‘rond’ is, dient de inschrijver dan ook de grootste aandacht te hebben voor de vormvereisten ervan. De offerte dient te worden ondertekend door de daartoe bevoegde personen, dient de correcte hoedanigheden te vermelden en zal bovendien de vereiste stukken bevatten om verificatie mogelijk te maken. De regelmatige doorlichting van uw vennootschap (“corporate housekeeping”) is dan ook ten zeerste aan te bevelen.

 Johan BOSSCHAERTS


Copyright © 2016 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.